‘Een derde van de familiebedrijven wil zaak nu verkopen’, zo kopte het Financieel Dagblad van 9 december jongstleden. In het artikel wordt verwezen naar een onderzoek van ING Economisch Bureau, Nyenrode Business Universiteit en FBNed. De belangrijkste reden voor verkoop betreft het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Maar voor grotere bedrijven telt ook mee dat de kinderen de zaak goedkoper kunnen overnemen. ‘Door de aanhoudende economische tegenwind wordt het bedrijf laag gewaardeerd’, aldus het artikel.
Overdracht aan de kinderen
Duidelijk is dat de analyse gericht is op de overdracht van de onderneming aan kinderen binnen de familie en niet op externe kopers. Bij een overdracht aan de kinderen is het immers een voordeel dat de onderneming niet hoog wordt gewaardeerd. Maar daar wringt ook meteen de schoen. Niet alle familiebedrijven zullen er de voorkeur aan geven de onderneming binnen de familie over te dragen. Of dit mogelijk is hangt namelijk van veel factoren af zoals de geschiktheid en leeftijd van de kinderen, maar ook of een overname past binnen de persoonlijke ambities. De nieuwe generatie heeft nu eenmaal andere doelen voor ogen dan hun ouders. Ook moet de (strategische ) marktpositie van de onderneming zo sterk zijn dat de nieuwe generatie vertrouwen heeft in de toekomst van het bedrijf. Bij een overdracht wordt immers vaak een beroep gedaan op extra financiering om de transactie te bekostigen en het jongere management moet maar in staat zijn om de huidige uitdagingen die de markt met zich meebrengt het hoofd te bieden en het bedrijf gezond te houden.
Overdracht aan een externe koper
Wat nu als dit allemaal niet het geval is en een overdracht aan een externe partij de enige keus is? Is nu dan ook een goed moment om de zaak te verkopen? Ik vind van wel. Ervan uitgaande dat de onderneming gezond is en een behoorlijke prestatie levert. Want wanneer een bedrijf zich in slecht weer bevindt, kan het maar beter niet aan verkoop denken. Niet aan een externe, en al helemaal niet aan de familie. Eerst zal er dan orde op zaken moeten worden gesteld. Maar aangenomen dat de onderneming een redelijke prestatie levert, zijn er voldoende redenen om nu tot verkoop over te gaan. Ik noem de belangrijkste vijf:
- Het is altijd beter te verkopen in een opgaande economie dan een neergaande. De waarde van de onderneming wordt immers bepaald aan de hand van de toekomstige verdiencapaciteit.
- Economisch gezien mag het dan wel in de beleving van de consument nog niet voor de wind gaan, op de beurs en in investeringsland zijn de sentimenten goed. Dit komt tot uitdrukking in de hogere rekenfactoren die momenteel worden gehanteerd voor de waarde van de onderneming en een oplopende beurs.
- Vorig jaar hebben private equity partijen relatief weinig geïnvesteerd in ondernemingen. Vrijwel alle investeerders hebben nog een afwachtende houding aangenomen. Veel investeerders staan voor het komende jaar echter te trappelen om ondernemingen over te nemen. En zijn te weinig kandidaten voor het enorme bedrag dat beschikbaar is voor investeringen.
- Familiebedrijven staan de laatste jaren enorme in de belangstelling van instellingen, banken, accountants en andere dienstverleners. Zij hebben immers goed gepresteerd tijdens de economische crisis. Hierdoor is de erkenning en waardering van familieondernemingen toegenomen.
- In de nieuwe (opgaande ) economie zullen er veel veranderingen op stapel staan zoals de digitalisering, nieuwe distributievormen en nieuwe margeverdelingen als gevolg van grotere transparantie. De omvang van ondernemingen wordt in deze nieuwe tijd steeds belangrijker dus is aansluiten bij de grotere broeder of een kapitaal krachtige investeerde geen slecht idee.
Door: Maarten Vijverberg